Hoe meer leken er in het hospitaal kwamen werken, hoe moeilijker het voor de religieuze zusters werd om hun normen overeind te houden. De omslag kwam namelijk in een tijd dat de mensen mondiger werden. Zuster Françoise, een van de allerlaatste religieuze zusters, zei in de Amigoe: ‘De mentaliteit van de mensen is anders geworden. Vooral bij jonge mensen heb ik vaak de indruk dat ze je niet meer zien staan. Was het vroeger vanzelfsprekend dat je erbij hoorde, nu krijg ik steeds meer het gevoel dat je erbuiten staat. Dat doet me toch wel verdriet.’

Een van normen die als eerste sneuvelden, was de stilte die eerst in het hospitaal heerste. Het enige geluid dat men hoorde was het geruis van lange rokken wanneer de religieuze zusters door de gangen liepen. Als de klok 12 uur sloeg, knielden ze even neer voor het ‘Engel des Heren’. De eerste tijd deed het lekenpersoneel dat ook. Op den duur niet meer.

Vooral 1969 was een rampjaar voor de religieuze zusters. Ze waren geschokt door de anti-Nederlandse houding die sommige werknemers openlijk aan de dag legden sinds de volksopstand van 30 mei. Mevr. Rigobertha Pieters, die zuster Lioba opvolgde als verpleegkundig directrice, zei daarover: ‘Het was een moeilijke tijd voor hen. Het vertrouwde ‘ja soeur’ werd steeds vaker vervangen door een mondigheid die soms meer demonstratief dan redelijk was. De religieuzen konden daar moeilijk tegen omdat ze zelf niets anders dan gehoorzaamheid en discipline gewend waren.’

De grootste klap kwam op 7 oktober 1969 met de dood van pater Möhlmann. Behalve directeur was hij voor de religieuze zusters ook een steun en toeverlaat. Zijn overlijden droeg bij aan een uittocht die tot 1988 duurde met het vertrek van de laatste groep zusters. In 1971 zei dhr. Herman Broesterhuizen in een directievergadering dat veel religieuze zusters het gevoel hadden dat ze hier niet meer gewenst waren en beter konden vertrekken. Hij vond dat deze vrouwen meer waardering hadden verdiend.

Toch vertrokken de zusters ook met mooie herinneringen aan de mensen die ze van heel dichtbij hadden leren kennen. Vóór haar afscheid zei zuster Felix: ‘Die heenweg toen naar Curaçao was zwaar. Ik moest alles en iedereen achterlaten. Ik had toen nooit kunnen bedenken dat de weg terug me minstens evenveel tranen zou kosten.’

Amigoe:
Interview met zuster Françoise in de Amigoe van 21 november 1987, door Ron Skomorowski.

Engel des Heren:
Het Angelus Domini, een katholiek gebed dat driemaal per dag gebeden werd.

Volksopstand van 30 mei:
Een opstand die begon als een arbeidsconflict en verhardde tot verwoestende protesten tegen structurele, sociaaleconomische ongelijkheid.

Rigobertha Pieters:
Verpleegkundig directrice van 1972 – 1978.

Soeur:
Aanspreekvorm voor religieuze zusters.

Herman Broesterhuizen:
Administrateur van het ziekenhuis.

Zuster Felix:
Werkzaam bij de medische dienst. citaat in Watapana van januari 1987.

Bronnen:
C.J.H. Engels, Het Sint Elisabeth Hospitaal te Curaçao en West-Indië 1855-1972
Bernadette Heiligers, Alles voor Allen
Amigoe van 21 november 1987